![]() |
|||||||||
Websiteversie FAMILIE WETERINGS
Hoofdstuk X
illem
I is in 1815 vast besloten een goede koning te zijn, zowel voor zijn
noordelijke als zuidelijke onderdanen. Niettemin ontstaan er al meteen
problemen, omdat de zuidelijken de godsdienstvrijheid in de grondwet - door
het Congres van Wenen voorgeschreven – van de hand wijzen, bang als ze zijn
dat het protestantisme zal oprukken in het katholieke zuiden. Ook het
ontbreken van ministeriële verantwoordelijkheid schrikt hen af, omdat de
koning daardoor teveel macht in handen heeft. Willem I is daardoor gedwongen
een balancerende politiek te voeren.
De Eerste Kamer van de Nederlanden bestaat uit adellijke heren die door
de koning worden benoemd. Willem laat degenen die vóór 1795 tot de adel
behoorden, weer een adelsbrief halen om zijn keus te verruimen. De Tweede
Kamer telt 55 noordelijke Nederlanders en 55 zuidelijke, gekozen door de
Provinciale Staten, die op hun beurt gekozen zijn door de inwoners die een
bepaald (hoog) bedrag aan belasting betalen. Veel leden van de Tweede Kamer
zijn ambtenaren die hun baantje liever niet verliezen, zodat een krachtige
oppositie tegen het regeringsbeleid achterwege blijft. De acht ministers, die
geen verantwoording verschuldigd zijn tegenover de Eerste en Tweede Kamer,
voeren in feite uit wat de koning beveelt. Met Koninklijke Besluiten die
buiten de Staten-Generaal omgaan, kan Willem zijn gang gaan.
Terwijl in Engeland de industriële revolutie is losgebarsten door de
opkomst van de stoommachine, waardoor grote bedrijven ontstaan met veel
werkkrachten, staat de tijd in de noordelijke Nederlanden stil. Daar wordt het
economische leven beheerst door kleine bedrijven. In de zuidelijke Nederlanden
gaat het beter, omdat de staalindustrie in Wallonië opbloeit en Antwerpen, nu
de Schelde eindelijk weer open is, uitgroeit tot een belangrijke handelsstad.
De eigenaars van de grote bedrijven hier moderniseren door hun winsten in het
bedrijf te steken, iets wat in het noorden niet gebeurt. Engeland overspoelt
Europa na de val van Napoleon met zijn producten, derhalve ook het Koninkrijk
der Nederlanden, wat economische neergang en grote werkloosheid tot gevolg
heeft. Een belangrijk deel van de bevolking leeft daardoor in totale armoede.
In zijn strijd tegen die armoede laat Willem een Maatschappij van Weldadigheid
oprichten. Generaal van den Bosch wil in het kader daarvan armen in Drenthe
plaatsen om ze daar een boerenbedrijf te laten beginnen. Hij richt daartoe
armenkolonies op en een weeshuis waar kinderen uit heel het land naar toe
worden gestuurd. Omdat de armen niet naar Drenthe willen, worden landlopers en
paupers naar de armenkolonies gestuurd. Hoewel geldelijk gesteund door de
koning die er bovendien verharde wegen laat aanleggen om de dorpen te
ontsluiten, resulteert het hele project in een soort strafkampen, waar 1600
bedelaars, 1800 wezen en 3600 armen zo’n 2700 hectare land in cultuur
brengen.
Ondanks Willems goede bedoelingen vlot de hereniging van het
noordelijke en het zuidelijke deel van de Nederlanden niet. De vier miljoen
zuidelijken zijn in de meerderheid tegenover de twee en een half miljoen
noordelijken, maar de openbare functies zijn vooral voor de laatste. Willem
voert de Nederlandse taal in Vlaanderen verplicht in, wat toch tot protesten
leidt al was het maar om tegen de koning in te gaan. De economische
maatregelen van Willem zijn gunstig voor het noorden, maar niet goed voor het
zuiden. Als generaal Louis de Potter een scheiding tussen noord en zuid eist
en twee landen onder één koning, wordt hij gevangen gezet en voor acht jaar
verbannen. Ook Willems beleid om de katholieke kleine seminaries te sluiten en
in de plaats daarvan andere scholen op te richten waarop hij wél invloed
heeft, valt slecht.
Opgestookt door een revolutie in juli 1830 in Frankrijk waar Karel X
van de troon is gejaagd en wordt opgevolgd door de burgerkoning Louis Philippe,
stormen op 25 augustus 1830 jongeren die de opera La Muette de Portici (over
het verzet van Napels tegen de Spaanse onderdrukkers) hebben gezien, naar het
gebouw van de koningsgezinde krant Le National om daar de ruiten in te gooien.
Het ministerie van Justitie wordt geplunderd en in brand gestoken en de
jongeren pogen de magazijnen van de wapenhandelaars open te breken. Een vlag
met een rode, gele en zwarte strook (de kleuren van het oude Brabant) wordt in
elkaar gezet en boven de ingang van het raadhuis van Brussel opgehangen. Op 30
augustus 1830 reizen afgezanten uit Brussel, Luik en andere plaatsen met
verzoekschriften naar Den Haag. Willem I wil evenwel niet praten zolang het
geweld voortduurt en stuurt zijn zonen Willem en Frederik met het leger naar
het zuiden. Omdat Willem I de eigenlijk simpele verlangens uit het zuiden om
eerlijke toepassing van de grondwet en verantwoordelijkheid van de ministers
aan de Staten-Generaal niet inwilligt, escaleert de opstand tot een eis vanuit
Brussel tot scheiding van noord en zuid. Als Willem daarmee op 5 september
1830 had ingestemd, had hij zeer waarschijnlijk koning over de zuidelijken
kunnen blijven, maar hij weigert halsstarrig. De zuidelijke kranten roepen
daarop het volk op een nieuw vaderland, België, te maken en al gauw marcheren
overal bewapende vrijwilligers. Prins Frederik krijgt het opperbevel over het
leger dat naar Brussel trekt, waar arbeiders en studenten achter de barricades
kruipen. Op 23 september 1830 bereikt Frederik het paleis te Brussel. Bij de
Vlaamse en Leuvense Poort wordt dagenlang gevochten en vrijwilligers stromen
toe via een derde poort. Charles Rogier van de Reunion Centrale brengt orde in
de losse troepen en Louis de Potter keert terug uit zijn ballingschap in
Frankrijk. Op 26 september 1830 wordt een voorlopige nieuwe regering voor
België, waarin Rogier en de Potter, uitgeroepen. Prins Frederik trekt zich
terug en telt 700 gesneuvelde soldaten en 2000 gewonden. Op 4 oktober 1830
roept die voorlopige regering de onafhankelijkheid van België uit. Het
voorlopig bewind stelt een grondwet op met daarin opgenomen de
onschendbaarheid van de koning, de ministeriële verantwoordelijkheid aan het
parlement en het recht van de kamerleden om zich over de begroting uit te
spreken. Deze grondwet zal later voor verschillende Europese landen model
staan!
Kroonprins Willem bezoekt Antwerpen om te redden wat er te redden valt
en hij biedt zich zelfs aan als koning van België, wat natuurlijk door het
zuiden niet wordt aanvaard en door het noorden kwalijk wordt genomen, zodat de
kroonprins zich gedwongen ziet naar Londen te vertrekken. De mogendheden
zullen een beslissing moeten nemen over de scheiding in Nederland en België.
Na talloze kandidaten voor het koningschap over België te hebben afgewezen,
valt de keus van de gezanten die in Londen bijeen zijn op Leopold van
Saksen-Coburg, de weduwnaar van prinses Charlotte, die kroonprinses van
Engeland was. Op 21 juli 1831 wordt hij als koning Leopold I van België op
het Koningsplein in Brussel ingehuldigd. Om de mogendheden te bewijzen dat het
hem ernst is met zijn voorwaarden voor de scheiding, trekt Willem I op 12 juli
1831 met zijn leger België in en verslaat bij Hasselt en Leuven het
samengeraapte leger van de Belgen. Als een Frans leger de grens oversteekt,
trekt Willem zijn leger terug in Brabant, omdat niemand een Europese oorlog
wil. Jarenlang slepen de debatten over de verdeling der Nederlanden en de
verdeling van de staatsschuld zich voort, want Willem blijft weigeren de
voorwaarden te tekenen. Als prins Albert, de zoon van koning Leopold, met
koningin Victoria van Engeland trouwt, krijgt België ook Engelse steun. Onder
druk van de Tweede Kamer en het volk dat de oorlogslasten van het parate leger
draagt, zet Willem eindelijk op 19 april 1839 zijn handtekening onder het
verdrag waarmee Nederland en België aparte staten zijn. Willem blijft
Groothertog van een gehalveerd Luxemburg en hertog van het grootste deel van
Limburg.
In de Nederlandse grondwet van juli 1839 wordt de koninklijke macht
beperkt en zijn de ministers verantwoording verschuldigd, een politiek echec
voor Willem I. Daarnaast is Willem, na de dood van zijn vrouw Wilhelmina van
Pruisen, verliefd geworden op gravin Henriëtte d’Oultremont, een Belgische
en ook nog katholiek, met wie hij wil trouwen. Omdat het hypocriete Nederland
zijn voornemen niet accepteert, doet Willem op 7 oktober 1840 op paleis Het
Loo afstand van de troon en vertrekt naar Berlijn om daar op 16 februari 1841
in stilte te trouwen.
Na een staatslening voor 127 miljoen gulden door minister van Financiën
van Hall kan Nederland voort ploeteren. Er gaan stemmen op om de
arbeidersmassa te beschaven door onderricht. In 1845-1846 leven een half
miljoen mensen van de bedeling, wat plunderingen tot gevolg heeft. De
geschrokken regering zoekt daarop plannen voor werkverschaffing. Willem II
sluit met de paus een concordaat, waardoor de katholieken in Brabant en
Limburg bisschoppen kunnen krijgen. Deze actie van Willem vloeit ongetwijfeld
voort uit zijn vriendschappelijke banden
met pastoor Johannes Zwijsen uit Tilburg.
In 1848 treedt de Franse koning Louis Philippe af. De Franse liberalen,
gesteund door de volksmassa, jagen de conservatieven uit de regering.
Duitsland volgt de liberale gedachte en Nederland heeft zijn Damoproer die
evenwel met wapengeweld wordt onderdrukt. Willem II, tot dan erg conservatief,
schrikt er van en staat dan wél open voor veranderingen. Jan Rudolf Thorbecke
(1796-1872), hoogleraar rechten in Leiden, wiens ontwerpgrondwet van 1844 werd
verworpen, gaat opnieuw aan de slag. Zijn inspanningen leiden tot de grondwet
van 3 november 1848, een bouwwerk van wetten en bepalingen waarop de
Nederlandse staat nog heden ten dage grotendeels rust. Trapsgewijze
verkiezingen vervallen, het kiesrecht zal geleidelijk worden uitgebreid. De
ministers zijn verantwoording verschuldigd aan de Kamer, die wetsvoorstellen
kan wijzigen of aanvullen. Voortaan is er vrijheid van vereniging en
vergadering, van onderwijs en godsdienst. Bij de verkiezingen winnen de
liberalen met een meerderheid. Willem II trekt zich vermoeid weer terug bij
zijn vriend pastoor Zwijsen in Tilburg en sterft daar op 17 maart 1849.
Stamboomgegevens: I. Adriaen, geboren circa 1400 II. Merten Adriaen, geboren circa 1435 III. Adriaen Merten Adriaens, geboren te Made rond 1470 en gestorven tussen juni 1535 en januari 1537 te Oosterhout IV. Peter Adriaen Mertens, geboren rond 1500 te Oosterhout en aldaar gestorven in 1561 V. Jan Peter Adriaen Martens, geboren in 1536 of iets eerder in Oosterhout en daar gestorven tussen 25 maart en 6 mei 1591 VI. Seben Jans Watrings, geboren in 1583 te Oosterhout en daar gestorven op 18 februari 1629 VII. Denis Sebrecht Weterinx, geboren op 28 januari 1623 te Oosterhout en daar gestorven in februari 1696 VIII. Sebrecht Denis Weyteringhs, geboren op 6 augustus 1653 te Oosterhout en daar gestorven op 22 november 1728 IX. Jan Sebrecht Weiteringhs, geboren op 9 mei 1688 te Oosterhout en overleden te Klein Dongen op 25 april 1745 X. Willem Jan Weterings, geboren op 30 oktober 1722 te Klein Dongen en daar overleden op 12 juli 1795 XI. Embrecht Weterings, geboren op 29 september 1782 te Klein Dongen en overleden te Oosterhout op 4 april 1855 XII. Willem Weeterings, geboren op 13 september 1816 te Oosterhout en daar overleden op 18 november 1884 Piet Weterings Rijen, 7 oktober 2004 |
|||||||||
2005(C) Marcel Weeterings, all rights reserved. |